Geschiedenis van Rumpt
Geschiedenis van Rumpt
Rumpt wordt omstreeks 960 vermeld in een lijst van bezittingen van de St Maartenskerk (Domkerk) te Utrecht. Evenals Gellicum wordt Rumpt na de reis van de heer Jan van Arkel naar het Heilig Land in 1140 een dagelijkse heerlijkheid en wordt zij een afdeling van het land van Arkel. In 1342 vinden we het huis en hofstad te Rumpt vermeld als eigendom van de heer Ricoud van Heeswijk, proost van de St Pieter te Utrecht, die het toen aan Reinald, hertog van Gelder, opdroeg. In 1485 werd Willem Holl door de heer van Asperen beleend met “Huys ande hofstad….van Romd”. In 1550 werd zij het eigendom van het geslacht Van Scherpenzeel, en door een erfdochter kwam zij vervolgens aan dat van de heer Heerema van Zuidwijk, die woonachtig was te Munster. Zij is in ieder geval tot 1847 zijn eigendom geweest. Tussen de Grote en het Kleine wiel in de uiterwaard bij de Molendijk stond het Huis te Rumpt. Hier staat nu nog een hardstenen veldkruis, waarin gehakt is het wapen Van Scherpenzeel en daaromheen in gotische minuskels: Int Iaer MVCXXXVII op sunte Severijnsdach opt het te Remdt blrf doot Ot van Scerpenzeel lefft XXVI, Byt voer dye zyel om Gods wyl. Otto van Scherpenzeel was jagermeester en richter van Arnhem en Veluwezoom. Hij sneuvelde in de strijd tegen de Stichtse krijgsbenden van bisschop Rudolf van Anholt. In Rumpt heeft ook een adellijk huis gestaan, genaamd “Leegpoel”of “Lagenpool”. Dit huis bevond zich rechts van de pastorie. De oudst bekende leenman, in 1485, was Gijsbert Hol. De Hols bezaten de Leegpoel toen vermoedelijk als sinds vele decennia. In plaats van Gijsbert Hol werd op 9 januari 1485 zijn zoon Willem beleend. Na bekomen verlof splitste deze Willem Hol het beleen, waarvan hij de helft behield, terwijl de andere helft overging op zijn schoonzoon Claes Florisz; deze werd beleend 10 oktober 1529. Willem Hol werd 12 juni 1536 opgevolgd door zijn zoon Peter en deze verkocht reeds in 1538 met zijn zwager Claes Florisz, het goed in zijn geheel aan jonker Robbert van Erp. De Robbert van Erp, jonker Rutger, wiens weduwe, Agnes van Brienen, ermee beleend was van 1593 tot en met 1617. Het goed vererfde toen aan Josina van Erp, een dochter uit het huwelijk van Robbert en Agnes van Brienen. Josina trouwde achtereenvolgens met Dirk van Els en Gerard Buchell, heer van Dottenhof. En dan, in 1634, wordt Dirks en Josina’s zoon, jonker Rutger van Els, beleend op de Leegpoel. Rutger van Els liet geen andere nakomelingen na dan twee natuurlijke kinderen; ten voordele van hen en hun moeder had hij getesteerd. De familie verzette zich en de betrokkenen wilsbeschikking werd met succes aangevochten door een zuster van de overleden Rutger: Manganetha van Els en haar echtgenoot jr Arnold Gruyter, heer van Craeystein, Zij verkochten daarop de Leegpoel aan haar volle neef jonker Diederik van Els, geadmitteerd in de Ridderschap van Nijmegen 26 mei 1654, die door zijn eerste vrouw Ermgard van Lynden, heer van Boelenham, en door zijn tweede vrouw Elisabeth Pieck, heer van Enspijk was. Hij overleed 17 maart 1703 en werd begraven te Rumpt, waar ook zijn tweede echtgenote, 23 juli 1702 te ’s-Gravenhage gestorven, een laatste rustplaats had gevonden (zie ook het stuk over de restauratie). Op 18 augustus 1728 werd de Leegpoel door Diederiks tweede zoon, uit zijn eerste huwelijk, Edmond Baron van Els, verkocht aan twee Rumptse landbouwers. Het boerenbedrijf ging naar Cornelis Cornelisse Versteegh en het herenhuis naar Eijmert Kreine van Doeland. Laatstgenoemde heeft hier tot aan zijn dood, in 1763, gewoond. Zij was een afstammelinge van de Hol’s die het huis in 1485 reeds beleenden. De zoon van Eijmert, Wouter van Doeland, volgde zijn vader op de Leegpoel op. Ook hij had bepaalde belangrijke functies, zoals een plaats in de schepenbank van Deil. In 1808 overleed Wouter van Doeland op 83-jarige leeftijd. De zes erfgenamen brachten Leegpoel in december 1808 in publieke veiling. De opbrengst bedroeg fl. 4.900,00. De Leegpoel ging over in drie paar handen. Een uitgifte van Gelre 1941 vermeld over de Leegpoel nog het volgende: wat er daarna van het huis geworden is, bleef onbekend. De aankoop in 1808 door enige kopers met gezamenlijke krachten voorspelde niet veel goeds. Door de werking van de natuur of door mensenhanden gesloopt, hoe dan ook, op de twee dijkcedullen van 1820 tot 1833,die bewaard zijn gebleven, komt het huis de Leegpoel met name niet meer voor. Het was toen blijkbaar werkelijk gedaan met dit aloude huis. ANKEDOTE: Over de Van Doelands is nog een anekdote bekend: De heren van de Rumptsche kerkenraad hebben klaarblijkelijk hun geestelijke waardigheid benut voor particuliere doeleinden, in het bijzonder gebruikten zij de kerk als droog- en herstelplaats voor hun visnetten. Eijmerts zoons, Aert en Wouter, alsmede de toenmalige bewoner van de Leegpoel, jonker Rutger van Els, deden daaraan druk mee. Dit verdroot de predikant en op een goede dag wierp hij de netten uit de kerk, wellicht gedachtig aan de wisselaars in de tempel. Schandaal volgde en nog getuigt het kerkeboek ervan: `17 oktober 1660 de broeders Aert Eijmerts en Wouter Eijmerts geciteerd zijnde, niet gecompareerd, om haer claegden in te stellen tegen den predicant, dewelcke in de kercke gelijck heeft willen admitteeren, waarom dat se haar oock een tijtlanck van de gemeene vergaderinge op de rustdag en een van ´t avondmael te gebruycken hebben geabsendeerd, sijnde diesweg wel ernstlyck van de predicant en Huyg Cornelisse, ouderlingh, vermaent, om van soodaenige naelaetigheyt te desisteeren, welcke sy naederhant geaccepteerd, haerstige ne godsalige broeders tot de gemeente gedragen`. Zo werd de kerkelijke tucht gehandhaafd. In januari 1809 is een watervloed geweest, waarbij het dorp veel geleden heeft. Toen reeds alle dorpen waren overstroomd, bleef de vloed daar dermate wassen, dat zij twee mensen en veel vee verdronken. Twaalf huizen en vijf hooibergen waren weggespoeld en achtentwintig andere huizen zwaar beschadigd. Enkele algemene gegevens over Rumpt in 1847: Rumpt telt 97 huizen, bewoond door 118 huisgezinnen, uitmakende een bevolking van 650 inwoners, waarvan de meeste hun bestaan vinden in de landbouw. De Hervormden, die er 340 in getal zijn, waaronder ruim 170 ledematen, maken een gemeente uit, welke tot de Classis van Zaltbommel en de ring Tuil behoort. De Rooms-Katholieken, die er 310 in getal zijn, onder welke 200 communicanten, worden tot de stat. van Rhenoy gerekend. Er staat één school die gemiddeld door 60 leerlingen wordt bezocht. De polder van Rumpt heeft een oppervlakte van 900 hectare, waarvan 893 hectare vruchtbaar land. Zij telt op huize, waaronder 20 boerderijen. In de loop van de jaren gebruikte namen voor Rumpt zijn: Rumpst (omstreeks 960); Rumede (1148 en volgende jaren); Rumpde (1260 en volgende jaren); Rumt (1341 en volgende jaren); Romdo (1440 en volgende jaren); Rumpt (1569 en volgende jaren); Rumde (1668 en volgende jaren). | ||
terug | ||